Brain Drain is een probleem waar Curaçao al jaren mee kampt. En niet alleen Curaçao, ook de andere voormalig Nederlandse Antillen hebben ermee te maken. Jonge hoogopgeleiden vertrekken naar Nederland of de VS voor studie en blijven daar vervolgens werken. Hoge salarissen, meer carrièrekansen, de liefde of puur toeval zorgen ervoor dat de jongeren een leven in het buitenland verkiezen boven terugkeer naar familie en vrienden.
Er zijn de laatste jaren veel stimuleringsprogramma’s opgezet vanuit de Curaçaose overheid om de Brain Drain in een Brain Gain te veranderen. Een herkenbare centrale vacturebank, incentives om de terugkeer te vergemakkelijken, maar ook het stimuleren van een studiekeuze die aansluit op de Curaçaose arbeidsmarkt moeten ervoor zorgen dat studenten na hun afstuderen zo snel mogelijk terugkeren naar hun geboorte -eiland.
Veel Curaçaoenaars in het buitenland geven aan graag terug te willen keren. Ze willen hun ervaring uit het buitenland inzetten om iets terug te geven aan het eiland. Ze willen zich onderdeel voelen van de Curaçaose samenleving. In het onderzoek Ayo òf te aweró ('Doei of tot ziens'), uitgevoerd door Onderzoeksbureau Grootz Onderzoek │Advies in opdracht van het Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn in maart 2014* worden Curaçaose examenkandidaten, studenten, remigranten en zogenaamde “non-returners” geïnterviewd over wel of niet terugkeren naar Curaçao. Daar komt een aantal barrières uit naar voren zoals bijvoorbeeld een hoge studieschuld of moeilijk een baan kunnen vinden. Naast deze praktische zaken is er ook een belangrijke emotionele barrière voor terugkeer: re-integratie in de Curaçaose samenleving.
'Makamba pretu'
In het onderzoek komt meerdere malen de term ‘Makamba Pretu' voor (‘Zwarte Nederlander’) naar voren. Het blijkt een fenomeen te zijn waar veel teruggekeerde Curaçaoenaars mee te maken krijgen; ze zijn Yu di Korsou, maar voelen zich Nederlander. En zo worden ze vaak ook gezien door hun landgenoten. Ze komen terug vol goede moed om bij te dragen aan de Curaçaose samenleving, maar dit wordt niet altijd gewaardeerd. Hun input wordt als betweterig of arrogant ervaren.
Niet meer een van ons
De term ‘Makamba Pretu’ is algemeen bekend. Dit blijkt als ik het fenomeen met een aantal teruggekeerde Curaçaoenaars bespreek. Ik vraag mijn collega, die na 16 jaar in Nederland weer terug is op Curaçao, waardoor dit fenomeen veroorzaakt wordt volgens hem. Hij denkt dat het te maken heeft met het idee dat je ooit “een van hen” was, maar dat jij jouw eiland in de steek hebt gelaten voor een beter leven in een ander land. Als je dan vervolgens terugkomt en, in hun ogen, gaat vertellen dat bepaalde dingen ook anders kunnen, schiet dat heel snel in het verkeerde keelgat. Er wordt al snel gedacht dat je je beter voelt dan de rest, omdat jij kennis en ervaring uit Nederland meeneemt.
Jouw eiland
Het ‘Makamba Pretu’-effect beperkt zich helaas niet tot de werkvloer, merk ik in gesprek met een andere remigrant. Je kijkt als teruggekeerde Curaçaoenaar naar het eiland met ‘Nederlandse’ ogen. Het valt je nu pas op dat “jouw eiland” er slecht aan toe is. De criminaliteit, de slechte infrastructuur, de vervuiling; het breekt je hart. Je wil je met jouw kennis en ervaring zo graag inzetten voor de ontwikkeling van het eiland, maar het wordt jou erg moeilijk gemaakt.
Hoe nu verder?
Er zijn veel praktische oplossingen om remigratie van Curaçaoenaars te stimuleren, maar zolang het ‘Makamba Pretu’-effect zo duidelijk voelbaar blijft voor teruggekeerde hoogopgeleiden, zal de Brain Drain altijd blijven bestaan. Het onderzoek Ayo òf te aweró erkent het probleem, maar heeft ook de oplossing niet. Hoe denk jij dat deze emotionele kwestie het beste aangepakt kan worden?
Recente reacties