Opeens is daar dat moment, het moment dat je inziet, dat je één wordt met jouw team en niet perfect hoeft te zijn. Groei en saamhorigheid, wij staan voor elkaar’. We do comme ça! (Franglais, zo doen we dat!)
Vol enthousiasme stap ik op de trein. ‘Nice, wat een luxe, brede stoelen, twee-om-twee rijen’. Daar kunnen ze wat van leren bij de NS. Ik plaats mijn bagage in het bagagerek en ik ga zitten. Twee uren vliegen voorbij. Wanneer ik op het station van Avignon aankom, staat de chauffeur al op me te wachten. ’Zo zo, luxe praktijken hier. In het Surinaams zou ik zeggen "bigi dagoe" praktijken, hihihi.’ Ik stap in en de chauffeur begint uit te leggen dat hij een andere route wil nemen, om me de omgeving te laten zien. Ik stem in en denk bij mezelf: wat een aardige meneer.
Na een korte bezienswaardigheidstoer, kom ik aan bij het instituut. Wat is het mooi groen hier. ‘Wat voor bomen zijn dat? En die vruchten? Verrek; het zijn kaki vruchten! Jammie.’ Ik vind ze zo heerlijk. Kijken of ik er een paar kan scoren deze midweek.
Cursus Frans
Mijn verblijf ziet er goed en verzorgd uit. Snel foto's maken en naar mijn nicht en vriendinnen sturen. Zo zijn ze er toch een beetje bij.
Het is muisstil, ben ik de enige? Ik loop gelijk naar het raam om te koekeloeren. Oh gelukkig, er zijn medecursisten. Ik vond het een beetje te stil. Ik dacht gelijk aan zo een scene uit een horrorfilm. Horen jullie dat spannend muziekje al? Ik heb me toch een fantasie, hahaha.
Ik maak me klaar voor onze welkomsactiviteit. Mijn groep bestaat uit een Zwitserse, Griekse, Amerikaanse, Nederlandse en een Duitse cursist. Dat gaat leuk worden, al die verschillende accenten bij elkaar!. Er wordt meteen uitgelegd dat er vanaf onze welkomsactiviteit niets anders dan Frans mag worden gesproken. Oh ja, en geen internet via onze telefoons. Het voelt net of ik aan het afkicken ben. Sharon en haar telefoons zijn onafscheidelijk. In mijn zak dan maar. Vol moed stel ik mezelf voor. Het gaat goed. Natuurlijk gaat het goed. Ik heb het uit mijn hoofd geleerd!
Drie woorden Frans
De volgende ochtend tijdens het ontbijt, worden we vergezeld door de eigenaresse. Ze vertelt dat ze vandaag ons niveau gaan bepalen. Ai, nu wordt het menens. Ik word gekoppeld aan de Nederlandse medecursist.
De eerste officiële les begint. Na bijna elk woord, word ik gecorrigeerd. In mijn gedachte denk ik; ‘nahh wat is dit nou? Ik ben hier niet gekomen om na elk woord gestopt te worden, wat denkt ze wel van zichzelf.’ Nou, wat denk je ervan Sharon, dat ze hier is om je beter in de Franse taal te maken, so deal with it. Dit is typisch een geval van mijn trots en dat ik die opzij moet gaan zetten, want anders wordt het een ramp hier de komende paar dagen. Ik herpak mezelf en praat mezelf moed in. Je bent hier om te leren, fouten maken mag en niet perfect zijn is oké. Die dag wordt onze manier van zinsopbouw en structuur helemaal afgebroken.
Het is zes uur in de avond. Ik ben kapot van de dag. Maar menn wat voel ik me onzeker. Ik dacht sterk vooruit te zijn gegaan met mijn Frans, maar in realiteit ben ik nog steeds bij die drie woorden Frans sinds ik ben aangekomen in Frankrijk. Of overdrijf ik het? Ach, morgen weer een dag.
Gebrabbel
De tweede dag gaat beter. Ik vorm korte zinnen en ik kan korte gesprekken voeren met mijn medecursist. De lerares besluit dat we door kunnen naar de volgende stap. 'Luisteroefeningen it is!'
De eerste luisteropdracht wordt opgezet. Sjee, wat praten die mensen snel. Ik hoor alleen de eerste letters en dan gebrabbel. Ik kijk naar mijn medecursist om te zien hoe hij reageert. Die zit rustig te schrijven. Misschien ligt het aan mij. Nog een keer luisteren. Hmmm, ik hoor nog steeds gebrabbel. Ik kijk naar de lerares en vraag haar of het normaal is dat ik alleen gebrabbel hoor. Ze begint te lachen en zegt dat ze dat vaker heeft gehoord. Nou, je begrijpt wat voor dag het wordt. Met een vol hoofd eindig ik de dag. Wat zwaar allemaal.
Mot met vakbonden
De volgende ochtend word ik wakker en kijk ik op mijn telefoon., het enige moment dat ik er op kan kijken. Ik lees een sms waarin staat dat een vertegenwoordiger van één van de vakbonden vragen is komen stellen op de afdeling over het feit dat mijn team een Engels sprekende manager heeft. Dit naar aanleiding van een klacht van mijn teamleden. Volgens de wet, zou dat niet mogen, want mijn bedrijf is Frans. Ze zijn een casus aan het opbouwen tegen mij, om ervoor te zorgen dat ik word vervangen. Dit slaat in als een bom. ‘Zijn ze helemaal van de pot gerukt! Zijn de vakbonden zo sterk hier? Maar wacht even; ik ben gevraagd voor deze positie, hebben zij daar niet over nagedacht? Sjee, ik doe mijn best om Frans te spreken, ik ben notabene op cursus. Dit is niet leuk!’
Ik neem gelijk contact op met het hogere management. Zal het echt mogelijk zijn dat de vakbonden dit voor elkaar krijgen? Mijn manager stelt me gerust dat ze geen casus hebben. Alles is netjes geregeld dus ik kan rustig doorgaan met mijn cursus. Het liefst neem ik de trein terug naar huis. Bleghhh, wat vervelend allemaal zeg. Nee! Ik ga helemaal nergens naar toe. Ik heb voor hetere vuren gestaan. Die vakbonden bekijken het maar! Ik kleed me aan en de dag begint. De adrenaline giert door mijn lijf. Het zorgt ervoor dat ik me beter kan focussen en die dag gaat het Frans spreken stukken beter.
Even moedeloos
De laatste twee dagen gaan in een waas voorbij. Waar doe ik het allemaal voor? Ik dacht dat mijn team achter mij stond. Maar nee, ze sturen de vakbonden op me af. Is het wel mijn team of is het misschien één van mijn Franse collega's, die mij helemaal niet ziet zitten? Mezelf kennende ga ik erachter komen.
Ik heb de cursus uiteindelijk overleefd en mijn certificaat behaald. Ik word door dezelfde taxichauffeur afgezet. Na een leuk gesprek, kom ik aan op het station. Tijdens het instappen, krijg ik de mededeling dat ik ben geüpgraded. Yesss!
De trein wordt vertraagd. Wat is er aan de hand? Dat zal ik in mijn volgende blog uitgebreid vertellen.
‘Wij zullen je nooit afvallen’
Ik ben terug in Parijs en weer op werk. Ik begin rond te vragen. Er komt niet veel uit de monden van mijn teamgenoten. Ik laat het een paar dagen rusten. Er hangt een gespannen sfeer.
Tijdens de wekelijkse teamvergadering begin ik openlijk met ze te praten. Ze weten dat de vakbonden zijn langsgekomen en dat ze open kaart met me kunnen spelen. Wisten zij van deze klacht af? We zijn volwassen mensen, come on! Een aantal kijkt me vreemd aan. Eén durft voor iedereen te spreken. ‘Sharon, wij hebben geen klacht ingediend. We hebben het met elkaar erover gehad en we zijn erachter wat er is gebeurd. Eén van de collega's heeft een keer aangegeven dat je soms te snel sprak. De contactpersoon vanuit één van de vakbonden heeft dit uit proportie gehaald. Aan de hand daarvan, zijn ze naar de afdeling gekomen en zijn ze vragen gaan stellen. Ze zochten redenen om de taal Engels te kunnen verbieden en een casus te hebben voor de andere afdelingen. ‘Nu we dit hebben uitgelegd, hoop je dat je ons begrijpt. Wij zullen je nooit afvallen. We weten dat jij aan onze kant staat. Wij gaan niet in onze eigen vingers snijden. Wij willen een klacht tegen die vakbond indienen. Ze hebben zomaar uit onze naam gesproken en dat pikken wij niet!’
Ik kijk vol bewondering maar ook trots naar mijn team. In mezelf denk ik, ze zien het, ze zien, dat ik elke dag voor ze opkom en ze ergens probeer te brengen. Ik bedank ze voor hun uitleg en geef aan dat ik hun openheid waardeer. Je kunt zien dat ze blij zijn en de sfeer op de afdeling verandert gelijk weer naar positief. Ze hebben hun zegje gedaan. En dat is heel wat! Want zomaar je eerlijke mening geven aan je manager, dat doe je niet een, twee, drie. Mijn team groeit!
Ik denk over de dag na, met een voldaan gevoel en glunder van binnen en buiten.
Ze komen voor mij op. Net hoe ik voor hen opkom. Mijn band met mijn team wordt sterker. Wat zal het volgende perikel zijn waar we doorheen gaan?
Opeens is daar dat moment, het moment dat je inziet, dat je één wordt met jouw team en niet perfect hoeft te zijn. Groei en saamhorigheid, wij staan voor elkaar’. We do comme ça ! (Franglais, zo doen we dat!)
Recente reacties