• (+31) 85 792 0492
  • info@interamb.com

Cor Denneman, succesvolle ondernemer met groene visie

Wat is uiteindelijk jouw ‘core business’?

“Met onze marketingtoko TOPAZ hebben wij de top van A tot Z willen bestrijken. Met als lanceerplatform het schitterend middeleeuwse stadskasteel ‘Burggraaf van Montfoort’ aan de Nieuwegracht 34 in mijn geboortestad Utrecht. Het was een komen en gaan. Ook van geldstromen trouwens. Met -op basis van nacaculatie in de laatste 30 jaar- kennis, kunde en ervaring met 187 organisaties in maar liefst 34 branches. Hoezo ‘core business’? Gaandeweg ben ik mij -gezien mijn:

 

1. passie voor de natuur,

2. bedrijfseconomische achtergrond,

3. ervaringen in zowel de bosbouw- & houtverwerkingswereld als in de financiële wereld

…steeds meer gaan toeleggen op het snijvlak van –op zijn Amsterdams/bargoens- ‘groen & poen’.

TOPAZ wist vooral een vruchtbare voedingsbodem te scheppen voor een derde -in 1988 opgerichte- onderneming, die na een groen rijpingsproces jaren later werd getransformeerd tot Forest Returns, ‘makes your capital grow as well’. Met een vette knipoog naar mijn voornaam is dat eigenlijk nog steeds mijn eigen ‘Cor Business’. Waarbij Forest Returns natuurlijk letterlijk staat voor: terugkeer van de bossen doch tevens voor het mij zo vertrouwde bedrijfseconomische begrip ‘Returns on Investments’. Vanuit deze landgoederencompagnie ligt de focus bovenal op het zelf initiëren, ontwikkelen, voorfinancieren, helpen realiseren en exploiteren van landgoederen in goede landen. Met daarbij een goed afgewogen ‘split risk portfolio’ qua exploitatiemodel. Waarbij ‘corporate governance’, ‘sustainable’(her)beplanting van bomen en bamboe alsmede ‘community development’ centraal staan. Daarbij gebruiken wij voor de beeldvorming letterlijk en figuurlijk een Turks vriendschapsbrood. Met de welluidende naam Papatya (= de bloem margriet) als visualisatie. Vandaar –afhankelijk van het land, de regio en het landgoedareaal zelf- per landgoed, naast dus de ‘cor(e) business’, een zestal flankerende activiteiten, ofwel: ‘sustainable hospitality, agri culture, aqua culture, cattle breeding, energy & education. En waarbij wij ons willens en wetens niet als neokoloniaal of feodaal heersend landvoogd doch bovenal als beherend rentmeester blijven gedragen. Vooral ten gunste voor de mensen die na ons komen. Dus voor onze eigen kinderen en kleinkinderen en die van andere zich mede-verantwoordelijk voelende ouders en grootouders. In beelden en woorden ziet men ons gedachte- èn dadengoed terug in onze vele You Tube-films, waaronder ‘NATUURBEHOUD…”

 
Hoe ben jij met Forest Returns in Suriname terecht gekomen?
“Eén van de -meer actievere van onze toen ruim 70 ondernemende- Forest Returns-Consuls had ik mee op inspectiereis genomen naar Hacienda la Esperanza, ons paradepaard en vlaggenschip van de vloot
op Peninsula de Nicoya in Costa Rica. Met haar deelde ik mijn passionele liefde voor mensen, andere fauna (smile) en ‘natuurlijk’ ook flora. Tijdens ons verblijf in dat prachtige land liet zij zich toen ontvallen:

“Cor, Suriname is echt een land voor jou. Zelf heb ik er ruim 3 jaar gewoond en gewerkt vanuit Paramaribo. Met name waar het eco toerisme in de binnenlanden betreft. Jouw gedachtengoed sluit naadloos aan op de ongekende mogelijkheden in ’Switi Sranan.”

Deze op zich goed bedoelde en bijna profetische woorden liet ik tot najaar 2007 voor wat ze waren. Totdat mij –onafhankelijk van voornoemde aanmoedingen- binnen eveneens zo vertrouwde vrijmetselaarskringen vanuit Den Haag een eervolle uitnodiging bereikte. Namelijk om mij als broeder actief in te zetten voor de verdere verbroedering tussen blanke en gekleurde vrijmetselaars aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Deze tekens werden door mij prompt als spirituele signalen beschouwd. Toeval? Ja, doch dan wel volgens mijn eigen ooit uitgebroede definitie: Toeval is iets dat u toevalt in de toekomst die u toekomt. Gelukkig lijd ik niet aan selectief geheugenverlies. Dus de contacten met de eerder enthousiasmerende ‘Switi Sranan’-dame werden geïntensiveerd. Waarbij door reisdeelnemers van verschillende pluimage diverse reismodulen zouden gaan worden benut. Uiteindelijk werd met alle betrokken partijen een goed voorbereide reis georganiseerd in april/mei 2008. ‘Who fails to plan, plans to fail…’

 

 

Zelf ben ik van de groeiende groep reisdeelnemers het langste in Suriname gebleven. Dit op basis van een soort kop-romp-staartmodel. Het kopgedeelte betrof een brede en later diepe oriëntatie in Suriname zelf. Binnen de romp alle aandacht en zorg voor een jumelage tussen meerdere vrijmetselaarsloges in zowel Suriname als in Nederland. ‘Back to basics’. Het staartgedeelte bracht ons weer tot ‘Back to Business’. Mijn eerste kennismaking met de voormalige Plantage Frederiksdorp aan de Commewijne Rivier prikkelde mijn van nature toch al grote leer- en nieuwsgierigheid. Er waren immers op korte afstand vrijmetselaarstekens uit de 18e eeuw gesignaleerd in het plaveisel van een naburige plantage, genaamd Mariënbosch. De queeste ernaartoe, het verblijf aldaar en de weg terug via de korjaal naar de Marinetrap in Paramaribo zal ik mijn hele leven lang nimmer meer vergeten. In de laatste week van mijn magische, magistrale en soms zelfs miraculeuze verblijf verliep alles op turbo-snelheid…”

 

 
Ik onderbreek jouw betoog even, Cor; hoezo turbo-snelheid?
 “Nou, waarde Silvino; het volgende overkwam mij op de veranda van de voormalige directeurswoning van Mariënbosch. Saoed Aboelrahman, die namens de Surinaamse en Nederlandse familie al 25 jaar als een soort beheerder optrad, was normaliter alleen in de weekends op ‘zijn Mariënbosch’ te vinden. Tijdens de werkweek maakte hij zich met diens zonen vooral verdienstelijk als aannemer. Toen ik met mijn reisgezelschap aangewandeld kwam via de Communicatieweg, was Saoed uitgerekend op een gewone doordeweekse dag op diens paradijs. Het landgoed van 365 hectaren was beslist niet te koop. Zelf had ik op dat moment ook geen enkele investeringsambitie in die richting. Toen Saoed mij vol belangstelling vroeg naar mijn achtergronden, bleken wij al ras in velerlei opzichten geestverwanten te zijn. En van hetzelfde hout gesneden. Gezien zijn gezondheidstoestand kon Saoed echter tot diens grote verdriet zijn eigen landgoedaspiraties niet meer realiseren. Vervolgens vroeg hij mij spontaan:

“Zal ik eens met mijn familie gaan babbelen. Want wij willen Mariënbosch eigenlijk helemaal niet verkopen. Maar als ik dat met u samen kan ontwikkelen heeft de familie er misschien wel oren naar om ons familiebezit persoonlijk aan u te verkopen.”

 

Zoals ze hier bij ons in België zeggen: ik was echt van mijn sokken geblazen. Langs mijn neus weg vroeg ik hoe het toch zat met dat stuk grond aan de rivierzijde. Dat bleek nogal moerassig te zijn, was 147 hectaren groot en was ooit -vanuit liquiditeitsbehoefte knarsetandend- door de Familie Abdoelrahman aan een Zuid-Koreaanse garnalenvissersfamilie verkocht. Deze was inmiddels met 3 garnalenkotters voor de Atlantische kust failliet gegaan.

Inderdaad turbo-snelheid… Want een half uurtje later vroeg ik aan Saoed: Goh, meneer Abdoelrahman, wat is de status van een andere voormalige –zij het zeer verwaarloosde- plantage waar we zojuist langswandelden? Precies tussen Frederiksdorp en uw Mariënbosch. Via mijn handpalmen voelde ik daar overigens –nog voor de sluisbrug daar- zeer veel positieve energie binnenstromen. Leibanen? Saoed antwoordde prompt: “O, dat is plantage Guadeloupe. Ooit gesticht door -vanuit Frankrijk via Nederland- naar Suriname gevluchte Hugenoten. De laatste eigenaar die daar na zijn pensioen werk van wilde maken, overleed voortijdig. Zijn familie is na diens dood naar Nederland vertrokken op één van de zonen na. Zelf had de beste man op Guadeloupe dolgraag een viskwekerij willen beginnen en zelfs een Hindoestaans spiritueel centrum.” Goh, vandaar die spirituele krachten die ik ter plekke waarnam… 

Nu weer ter zake, waarde Silvino; nader –ook kadastraal en notarieel- onderzoek wees vervolgens rap uit, dat het in alle drie gevallen ging om drie aanpalende percelen die in het geheel niet in de verkoop stonden. Eveneens uniek was er in alle drie gevallen sprake van allodiaal eigendom. Dus geen erfpacht, boedeltoestanden, ‘land lease’, eigendommen die hypothecair onder water stonden enzovoorts. ‘Mazzeltoff’, heb ik niet alleen in Amsterdam en onlangs nog in Antwerpen, doch ook nazaten van Joodse kolonisten in Suriname weleens horen zeggen. Zoals Armand van Alen van ‘Rust & Werk’

 

Ook in anderlei opzicht was in het voorjaar van 2008 het geluk aan mijn zijde. Immers: als landgoederenpionier, grootaandeelhouder, herenboer en rentmeester had ik ook in financieel opzicht niet slecht ‘geboerd’. Dankzij de gunstige verkoop van een deel van de activa in zowel Brazilië als in Costa Rica ontstonden er voor mij nieuwe investeringsmogelijkheden. Terwijl ik beslist niet voornemens was om tijdens mijn eerste oriëntatiereis in Suriname te gaan investeren wogen de emotionele afwegingen veel zwaarder dan de rationele. Als landgoederenondernemer, ofwel een soort reder van een bescheiden groeiende vloot, ging ik vlot overstag. Inderdaad op turbo-snelheid. Met hulp van mijn compagnon kocht ik bij de notaris een Naamloze Vennootschap van de plank. Onmiddellijk daarna transformeerden wij deze entiteit –uitgerekend op voorspraak van de enige in Suriname achtergebleven Guadeloupe-erfgenaam- tot Landgoed Groot Mariënbosch NV. Vervolgens versterkte Forest Returns, als grootaandeelhouder van de NV, het eigen vermogen. Dit dankzij de ter zake Brazilië & Costa Rica verzilverde activa. En zoals eerder gezegd en geschreven: ‘With a –sometimes big- help of my friends.’ Op de bedrijfsbalans figureerden vervolgens: 1. Mariënbosch I. ad 365 hectaren; 2. Mariënbosch II. ad 147 hectaren èn: 3. Guadeloupe ad 311 hectaren. Tezamen 823 hectaren met maar liefst 2.450 strekkende meter aan de Commewijne Rivieroever. En dat dus, waarde Silvino, inderdaad op turbo-snelheid…”