• (+31) 85 792 0492
  • info@interamb.com

Gail Meyer: Surinamers zijn gek op diploma’s

Dokter, advocaat of ingenieur. Dat waren de drie beroepen die Surinaamse ouders belangrijk vonden toen ik opgroeide. Mijn middelbare school examenklas zat vroeger vol met jongeren die koste wat kost een S-pakket moesten halen. Dit pakket stelde hen in staat alles te worden wat iets voorstelde in de maatschappij zoals dokter of ingenieur. En als dat S-pakket niet gelukt was, konden ze altijd nog rechten gaan studeren want advocaten genieten ook een behoorlijke mate van aanzien. Uiteindelijk heeft 75% van mijn voormalige klasgenoten die een S-pakket hadden, een andere professie gekozen.

 

Twintig jaar later is deze fetisj voor status er nog steeds. De titulatuur is misschien iets anders dan toen, maar de liefde is onverminderd. Van doktoren, advocaten en ingenieurs nu wat meer MBA’s en FHR-ers. De mooie getuigschriften en ingelijste certificaten die op de muren prijken in de verschillende kantoorgebouwen zijn het bewijs dat wij nog steeds dol zijn op titels. Surinamers houden dus erg van diploma’s. Maar wat doen de titelhouders eigenlijk als de felbegeerde papiertjes eenmaal in hun bezit zijn? Komen al deze titels Suriname uiteindelijk ook ten goede? Ik put even uit eigen ervaring.

 

Startbewijs

Ik heb mijn diploma destijds in ontvangst genomen en gelijk in de kast gelegd. Niemand, geen enkele werkgever, heeft mij ooit om mijn diploma gevraagd. Gelukkig maar, want het was op A3-formaat erg onhandig groot om overal mee naartoe te nemen. Voor mij was mijn diploma ook maar gewoon een startbewijs. Een soort entree naar de grote mensenwereld. Eenmaal door de deur kon ik echt laten zien of ik het in me had om te worden waar ik over had gelezen dat je kon worden met die studie. Want laten we eerlijk zijn, de eerste dag na het in ontvangst nemen van je bul, kun je nog steeds net zo weinig als de avond ervoor toen je vet was gaan stappen met je studentikoze vrienden.

 

Nederland versus Suriname

Met dat diploma sta je in Nederland, de uitzonderingen daargelaten, aan het begin van je carrière. Vanaf dat punt moet je je nog gaan bewijzen. Er is veel concurrentie en er zijn zoveel werkenden met ervaring dat je je plek moet verdienen. Je start vaak met weer een stage of je mag blij zijn dat je ‘junior’ voor je naam mag plaatsen op je eerste echte visitekaartjes. Maar je krijgt de ruimte om te leren. Je krijgt de ruimte om de kennis toe te passen, fouten te maken en je doet uiteindelijk de nodige ervaring op om verder te komen en van toegevoegde waarde te zijn voor de bedrijven of organisaties waar je deel van uitmaakt. In Suriname is dit heel anders. In Suriname is een diploma ‘het’ Je diploma halen wordt bijna gezien als het ultieme te bereiken resultaat. Het begint natuurlijk bij het op A2-formaat in kleur geprinte krantbericht waarbij je trotse ouders je feliciteren met het behalen van je DRS, MBA, ING of “whatever-you may-call-it”-titel. Daarbij vermelden ze ook altijd nog steeds zeer trots de o zo moeilijke afstudeeropdracht titel. Dat je vervolgens nooit, maar dan ook nooit meer iets met deze kennis zult doen, doet er nu even niet toe. Je bent geslaagd, iedereen is trots, we zijn allemaal blij en er is een dokter, advocaat of ingenieur toegevoegd aan de familie. Hoera.

 

Win-win of lose-lose

Maar wat daarna? Hoe ziet het leven na het verkrijgen van een titel eruit in Suriname? Het valt mij al jaren op dat het bezitten van een titel in Suriname veel belangrijker is dan de prestaties of het resultaat van de titelhouder. Nog steeds worden pas afgestudeerden binnengehaald als het antwoord op veel zaken die opgepakt moeten worden binnen organisaties. Er wordt veel van ze verwacht en er is vanaf het begin al een grote prestatiedruk. Helaas zijn afgestudeerden ook maar gewoon mensen en kunnen zij in de meeste gevallen niet voldoen aan de hoge verwachtingen. Hun titel is vaak juist de tegenwerkende factor. Ze worden namelijk bij voorbaat al op een voetstuk geplaatst zonder in staat gesteld te worden iets te kunnen leren of ervaring op te doen. Hun talent, dat talent dat ze zeker bezitten, kan zich vaak niet ontplooien. De theoretische kennis die ze in de schoolbanken hebben opgedaan, kunnen ze vaak niet toepassen omdat ze daartoe de kans niet krijgen. Uiteindelijk vormt een met veel bombarie binnengehaald talent een grote teleurstelling voor de organisatie en nemen beide partijen na een tijd afscheid van elkaar waarbij het talent in spe vaak behoorlijk onnodig beschadigd verder moet. De organisatie moet dan ook weer op zoek moet naar ander talent. Niemand die wint uiteindelijk…een complete lose-lose-situation.

 

Geef ze de ruimte om te leren en fouten te maken

Zonder dat wij het lijken te beseffen, lekt er enorm veel kennis weg omdat onze bronnen van kennis zich niet hebben kunnen ontwikkelen tot ervaren experts. Zelf ben ik zelden starters tegengekomen die vanaf dag 1 voldeden aan de functietitel die ze kregen bovenop hun afstudeertitel. Net afgestudeerden komen in het Surinaamse bedrijfsleven binnen als managers. Managers moeten mijn inziens in de praktijk al iets kunnen. Als je nog niets kunt, zou je zoveel mogelijk in de gelegenheid gesteld moeten worden te leren en als je geleerd hebt, kun je hetgeen je geleerd hebt, toepassen. Dat lijkt in Suriname niet nodig. Op feestjes en partijen verwijst men vaak naar elkaar en anderen als die dokter of die ingenieur. Namen zijn onbelangrijk. Ongevoelig als ik ben voor status en titulatuur vraag ik dan altijd naar een behaald resultaat. Wat heeft deze geweldige ingenieur eigenlijk gedaan? En dan valt het vaak akelig stil. Logisch, want net uit de schoolbanken heb je gewoon nog niet veel kunnen presteren.

 

Hoe dan wel

 Ik neem het de leergierige talenten niet kwalijk. Zij hebben immers wel de studie met goed gevolg afgerond. Ik pleit ervoor dat de zittende professionals, de meer ervaren leden van de samenleving, beter hun best om de talenten op te leiden en hen ervaring te laten opdoen. Help hen om praktijkervaring toe te voegen aan hun theoretische kennis en wees daarbij niet bang om de betweterige oude rot in het vak uit te hangen. Wij hoeven ook niets te veranderen aan ons collectief gevoel van trots wanneer onze talenten afstuderen. Daar is niets mis mee. Het zou alleen beter zijn voor Suriname, voor het gehele bedrijfsleven, de overheidsinstanties, de ziekenhuizen, de advocatenkantoren en alle plekken waar kader nodig is, maar vooral voor de jonge talenten zelf, als wij dat kader de ruimte gaven om eerst te leren, hun kennis toe te passen en hen daarmee de kans geven uit te kunnen groeien tot volwaardige contributors aan de samenleving.